Totaal aantal pageviews

vrijdag 25 februari 2011

A Living Prayer - Alison Krauss

In this world I walk alone
With no place to call my home,
But there's one who holds my hand
Through rugged roads, through barren lands.
The way is dark, the road is steep,
But He's become my eyes to see,
The strength to climb, my griefs to bear.
The Savior lives inside me there.

Chorus:
In Your love I find relief,
A haven from my unbelief.
Take my life and let me be
A living prayer, my God, to Thee.

In these trials of life I find
Another voice inside my mind.
He comforts me and bids me live
Inside the love the Father gives.

In Your love I find relief,
A haven from my unbelief.
Take my life and let me be
A living prayer, my God, to Thee.

Take my life and let me be
A living prayer, my God, to Thee.



zaterdag 5 februari 2011

Terug in het ziekenhuis.......

Op 25 januari 2011 arriveer ik om 11:00 in het Lange Land-ziekenhuis in Zoetermeer. In de loop van de dag zal ik worden geopereerd aan mijn galblaas. Anders gezegd: mijn galblaas wordt verwijderd. Mijn operatie staat gepland om 13:40. Voor het gevoel is dat erg laat en ik zie op tegen het wachten….. Sinds de vorige avond heb ik niets meer gegeten en om 8:30 heb ik nog één glas thee gedronken. Als ik mijn spullen heb opgeborgen blijven mijn moeder en broer tot 11:55 bij mij. Daarna ben ik alleen en ga op mijn ziekenhuisbed liggen. Veel tijd alleen heb ik niet…. Om 12:15 komt de verpleegster vertellen dat ik al naar de operatiekamer kan. Men loopt voor op schema en ik hoef dus niet meer te wachten.

Helaas ben ik, laten we zeggen, nogal “kippig” en ik mag, logischerwijs, geen bril op of lenzen in tijdens de operatie. Ondanks het feit dat ik gelukkig nog wel iets kan zien is het niet zo dat ik kan onderscheiden wie er aan mijn bed staat of wat er om mij heen gebeurt; alles is wazig. Ik moet het dus hebben van mijn gehoor en gevoel. Het “ritje” naar de uitslaap-kamer/operatiekamer is voor het gevoel behoorlijk lang. Twee verpleegsters die met mij “aan de haal” gaan door de gangen van het ziekenhuis. Onderweg keuvelen ze wat tegen je en langzaam maar zeker zie ik, door de wazigheid heen, de omgeving steeds “sterieler” worden. Eenmaal op de uitslaap-kamer moet ik vanuit mijn bed meteen de operatietafel op. Ik krijg een bloeddruk/hartslagmeter om en tijdens het plaatsen van het infuus hoor ik de stem van de chirurg die nog even komt vragen hoe het met mij gaat. Ondertussen wordt er een keer of drie gecheckt of het wel echt zo is dat Anton van Dijken op de tafel ligt en niet toevallig iemand anders…… je moet er niet aan denken dat ze je per ongeluk verwisselen met iemand die een heel ander orgaan moet laten verwijderen…… Eigenlijk stellen deze “double-checks” mij wel gerust…

Ondanks het feit dat het een uitslaap-kamer genoemd wordt, lijkt het wel een Centraal Station. Het is een komen en gaan van allerlei mensen, bedden en apparatuur. Op de achtergrond hoor ik een bekende stem…. Het is de stem van de K.N.O.-arts waar ik weleens ben geweest. Ze praat tegen de patiënt die zij gaat opereren. Tot in (letterlijk ieder) detail legt zij aan hem uit wat er precies gaat gebeuren. Als ik eventueel nog trek in eten had gehad, dan was dat bij deze verdwenen…… Ik ben wel blij dat mijn arts het hield bij: “wij gaan zo uw galblaas verwijderen”.

Dan word ik naar de operatiekamer gereden. Opnieuw wordt er wat tegen mij gekeuveld over “niets” maar dat is ongetwijfeld een vorm van gerust stellen die erbij hoort. Ik voel me wel ontspannen. Inmiddels weet ik dat ik op een punt ben gekomen waarbij het ook geen zin meer heeft om tegen te spartelen. Ik laat alles over mij heen komen. Ik wordt de operatiekamer binnen gereden en sta onder de “grote lamp”. Nog één keer wordt gecheckt of ik nog steeds Anton van Dijken ben en dan legt de Anesthesist uit dat hij mij de narcose gaat geven, er de hele operatie bij zal blijven en ervoor zal zorgen dat ik in slaap blijf. Daarop zeg ik nog: “vooral dat laatste lijkt me tijdens de operatie wel erg prettig”. Daarna krijg ik een zuurstofmasker op en de narcose wordt gestart. De Anesthesist vraagt: “hebt u een mooie gedachte”? Die heb ik. Mijn ogen vallen dicht en ik ben in slaap…..

Langzaam maar zeker hoor ik een langzaam aanzwellend gepraat en ik besef dat ik wakker wordt. Ik weet het ene moment nog dat ik iets heb gedroomd en het volgende moment is het weg. Ik open mijn ogen en besef dat ik weer op de uitslaap-kamer lig en zie weer de “wazige” taferelen die ik voor de operatie ook zag. De operatie is al een paar uur achter de rug en ik voel vrij veel pijn. Kort daarna komt een verpleegster naar mij toe en vraagt of ik wat extra morfine wil voor de pijn. Dat lijkt mij wel prettig. Voor mijn gevoel lig ik niet erg lang op de uitslaap-kamer als de verpleegsters mij weer naar boven komen halen. Zo goed als ik mij de “heenweg” kan herinneren, zo vaag is de weg terug. Het is tegen 16:00 als ik weer terug ben op de verpleegafdeling. Vlak daarna komt de chirurg mij vertellen dat er tijdens de operatie z.g.n. rest-ontstekingen zijn gevonden en dat ik opnieuw een antibioticakuur moet krijgen. Ik zeg tegen haar: “het is wel fijn dat ondanks dat alleen een kijkoperatie nodig was maar morgen naar huis zit er zeker niet in…?” “Nee”, zegt ze: “dat zit er waarschijnlijk niet in..”.

Nu had ik van tevoren wel rekening gehouden met het feit dat ik langer dan één nacht in het ziekenhuis zou zijn. Omdat ik toch al een ernstige ontsteking had gehad en niet direct in blakende gezondheid werd geopereerd was het niet ondenkbaar dat ik wat meer tijd zou moeten hebben om te herstellen van de ingreep. Sterker nog, de kans op een zwaardere ingreep was ook groter.

De uren die volgen beleef ik eigenlijk half. Mijn moeder en broer zijn gelukkig een tijd bij mij geweest en meer weet ik eigenlijk niet. Pas halverwege de avond kom ik wat meer “tot leven” en ga ik wat meer beseffen wat er gebeurd is. Ik voel dan al een lichte pijn in mijn rug, nek en schouders. Rond 20:00 krijg ik wat vla te eten; dit komt er helaas vrij snel weer uit. De misselijkheid van de narcose speelt mij blijkbaar parten. In de loop van de avond en nacht neemt de pijn in vooral mijn schouders verder toe. Het wordt zelfs zo erg dat ik mijn rechterarm amper meer kan bewegen. Pijnstillers helpen eigenlijk niet en op een zeker moment denk ik even: “waar ben ik in hemelsnaam aan begonnen met deze operatie?” Rond drie uur komt een dokter van de eerste hulp kijken hoe het met mij is. Ik had daarvoor al herhaaldelijk bij de verpleging aangegeven dat ik erg veel pijn had. De dokter constateert dat deze pijn te maken heeft met de operatie zelf. N.l. bij een kijkoperatie wordt lucht in het lichaam geblazen zodat men beter zicht heeft in het lichaam tijdens de operatie. Deze lucht veroorzaakt de pijn die ik nu voel. Het is pijn van voorbijgaande aard, verzekerd zij mij. Erg veel slapen doe ik niet maar rond 6:00 voel ik dat mijn lichaam zo stijf is geworden dat ik praktisch niet meer kan bewegen. Wanneer de verpleegster komt voor haar ronde vraag ik haar of ik er even uit mag want ik voel aan mijn lichaam dat ik moet gaan bewegen tegen de stijfheid. Nog behoorlijk wankel op de benen en licht in het hoofd, loop ik met haar naar het toilet. Ik krijg gelijk; ik voel dat bewegen goed is voor de pijn. Vanaf dat moment ga ik regelmatig mijn bed uit en probeer in beweging te blijven.

Wanneer ik in de loop van de volgende ochtend bezoek krijg van de zaalarts (ik heb dan inmiddels ook alweer twee boterhammen gegeten) bevestigd hij de diagnose van zijn collega: “pijn die wordt veroorzaakt door de operatie en verdwijnt na verloop van tijd; beweging is prima”. Verder maakt hij duidelijk dat ik in elk geval een aantal dagen in het ziekenhuis moet blijven voor de antibioticakuur. Nu had ik natuurlijk al de nodige ervaring met “infuus-gebruik” dus dat ging deze keer al wat soepeler dan tijdens de “eerste ronde”. Op dezelfde ochtend zie ik ook voor het eerst de drie sneden die zijn gemaakt voor de kijkoperatie. Eentje boven, eentje aan de zijkant en eentje in de navel. Door één van deze gaatjes is de galblaas, als het ware, uitgezogen. Alles ziet er behoorlijk bont en blauw uit en ik voel ook wel de nodige pijn. Het herstel zal nog wel even gaan duren.

Inmiddels ben ik weer thuis en kijk terug op, toch weer, een bewogen tijd in het ziekenhuis. Los van alle pijn, medicatie en gesprekken met doktoren is zo’n ziekenhuis een plek waar van alles gebeurt en waar je heel erg veel indrukken te verwerken krijgt. Vaak zijn het zaken die je in het “normale leven” niet meemaakt tenzij het je dagelijkse werk is. Mede-patiënten zijn soms geestelijk niet meer goed bij de tijd en kunnen de nodige onrust veroorzaken, om het voorzichtig te zeggen. Het zijn verhalen, die je thuis, uitgebreid verteld. Later besefte ik overigens dat die verhalen daar ook moeten blijven; ook deze mensen hebben hun waardigheid en dat hoort zo te blijven. Ik zal daar dan ook niet over in detail treden maar ik denk dat juist deze kwetsbare mensen ons wel iets te vertellen hebben. Mij in ieder geval wel, ze doen mij beseffen dat ik ondanks dit lange en soms moeizame en frustrerende ziekteproces veel heb om dankbaar voor te zijn, zoals: een liefhebbende moeder en broer, in staat zijn om zelf te kiezen voor een operatie om maar meteen twee van de belangrijkste zaken te noemen.

Voordat ik het ziekenhuis in ging heb ik soms best even “in de rats” gezeten. Wat komt er allemaal op mij af? Gaat de operatie wel goed? Heb ik wel de juiste beslissing genomen? Had ik niet gewoon een tijdje moeten afwachten om te zien of het nog wel nodig was? Vragen waar geen hond een antwoord op kan geven; dat hoeft ook niet maar, het deed mij meer en meer beseffen hoe kwetsbaar je als mens kunt zijn: het ene moment ben je actief op allerlei vlakken van het leven en het volgende moment staat eigenlijk alles stil…. Althans, zo voelt het voor mij…… Dit alles speelde door mijn hoofd toen een dierbare vriend, vlak voor mijn operatie, het volgende tegen mij zei:

Ik vind het ‘mooi’ zoals je alles onder ogen ziet. Je ondergaat alles heel bewust. Zo’n ziekteproces brengt heel wat teweeg, het is een spiritueel proces, ‘a life changing experience’ zoals het in het Engels heet. In zo’n proces sta je immers geparkeerd aan de snelweg van het leven. Je wordt er allerminst minder, maar je kunt er juist rijker van worden: dàt is merkbaar bij jou.

Het mooie is dat hij in deze paar zinnen precies omschreef wat ik voelde. Het heeft mij enorm geholpen vóór, tijdens en ook nu, na de operatie. Wanneer je even “alles parkeert” word je niet perse “armer”. Het geeft je juist allerlei mogelijkheden om “rijker” te worden.